Bloemenroute
Volg hier de bloemenroute van Het Drentse Landschap.
Stichting Het Drentse Landschap
Sinds de oprichting in 1934 zet Het Drentse Landschap zich in voor de bescherming van de natuur, het erfgoed en de cultuurhistorie in Drenthe. Drents Museum De Buitenplaats is daar een voorbeeld van. Die inzet is nu meer dan ooit nodig.
De druk op de natuur wordt steeds groter en heeft zeer grote gevolgen voor de biodiversiteit en daarmee voor de gezondheid en het welzijn van mens en dier. Intensieve landbouw, verstedelijking, toerisme, bevolkingsgroei, klimaatverandering en stikstof; allemaal factoren die druk uitoefenen op de natuur. Er is geen tijd te verliezen; er moeten rigoureuze en fundamenteel andere keuzes gemaakt worden om de natuur die er nog is te kunnen redden en veilig te stellen voor de toekomst. Daarvoor is de inzet van iedereen nodig.
Het Drentse Landschap draagt bij door natuurbeheer en -ontwikkeling, aankoop van grond én door bewustwording te creëren bij haar achterban. Het motto daarbij blijft: Het Drentse Landschap, voor altijd, voor iedereen.
Sneeuwklokje
Wie kent deze zeer vroege bloeier uit onze tuinen en parken niet? Dit bolgewasje met zijn vrolijk bungelende witte klokjes geeft hoop na een periode van vaak sombere en donkere dagen. Met het opkomen van de sneeuwklokjes wordt de lente aangekondigd.
Oorspronkelijk komt het sneeuwklokje niet in ons land voor. De wilde klokjes zijn uit Zuid-Europa gehaald en hier op historische landgoederen en buitenplaatsen aangeplant. Er zijn wereldwijd wel negentien verschillende soorten sneeuwklokjes, waaruit honderden cultivars zijn gekweekt. Op onder andere Landgoed Overcingel in Assen kun je het gewoon sneeuwklokje aantreffen - ongewoon mooi.
Anemoon
De bosanemoon is een voorjaarsbloeier die op vochtige bosbodems grote witte tapijten kan vormen. Rond april zitten de bomen nog niet vol met blad en kunnen de bloemen veel zonlicht vangen. De Kleibosch bij Roderwolde is een uitgelezen plek om te genieten van bloeiende bosanemonen.
Naast de bosanemoon kun je hier ook de gele anemoon tegenkomen. Deze soort komt in Zuid-Limburg nog in het wild voor en is in Noord-Nederland vooral aangeplant. En dat terwijl de arme Drentse zandgronden nauwelijks geschikt zijn voor de gele anemoon. Het Paterswoldse Landgoed Lemferdinge vormt een uitzondering en zowel de bos- als gele anemoon sieren hier de landschapstuin op bescheiden wijze.
Orchidee
Orchideeën afgebeeld op kunstwerken betreffen vaak gekweekte soorten uit tropische oorden. Maar ook in de Nederlandse natuur komt een breed scala aan orchideeën voor. Waar een deel van onze orchideeën er een sierlijk maar bescheiden uiterlijk op na houden, zeker in vergelijking met hun verre soortgenoten, vind je ook hier bontgekleurde orchissen.
Ze groeien in verschillende soorten landschappen; op vochtige heidevelden komt de welriekende nachtorchis voor en in beekdalen de brede orchis. Op diverse terreinen van Het Drentse Landschap zijn orchideeën te bekijken, zoals in beekdalletje Eekmaten bij Landgoed Vossenberg en in het Oude Diep.
Lelie
Komen er in Nederland in het wild lelies voor? Jazeker! Van oudsher groeide de oranje bloeiende lelie in roggeakkers op de Hondsrug. Helaas zijn ze door intensivering en schaalvergroting van het landgebruik zeldzaam geworden. Gelukkig zijn, net als narcissen, ook deze bolgewassen in tuinen geplant en kunnen we nog steeds van de lelie genieten.
Voor een vermeerderings- en herintroductieprogramma zijn honderden bolletjes op verschillende geschikte akkers in Drenthe aangeplant. Zo spelen de akkers van Het Drentse Landschap een belangrijke rol bij de instandhouding van deze bloem.
Roos
Hondsroos, egelantier en heggenroos: enkele namen van wilde rozensoorten die in Drenthe voorkomen. Ze groeien in houtwallen en bosjes en kunnen vaak enkele meters hoog worden. De hondsroos bloeit rond mei met wit-roze bloemen en vormt in het najaar rozenbottels. Deze rode schijnvruchtjes zijn erg in trek bij vogels als de groenling.
Het verdwijnen van houtwallen en singels uit het landschap heeft er onder andere toe geleid dat veel rozen inmiddels zeldzaam zijn geworden. In de terreinen van De Kleibosch en op Landgoed Rheebruggen zijn nog steeds verschillende rozensoorten te vinden.
Klaproos
De bleke klaproos is samen met de korenbloem een kleurrijke blikvanger van de Drentse roggeakkers. De akkers van vroeger waren opener en daarmee geschikter voor de bloei van deze bloem. Ook de vele historische zandwegen vormden een geschikte groeiplek.
Tijdens de bloei worden de bloemen door onder meer zweefvliegen en hommels bezocht. Na de bloei verschijnen de bruine rechtopstaande zaaddoosjes met daarin de zwarte ronde zaadjes die zorgen voor een nieuwe generatie in het daaropvolgende jaar.
Tulp
De tulp komt van oorsprong niet in ons land voor. De dichtstbijzijnde wilde tulp groeit in het zuidoosten van Europa. Deze zijn vaak wat ranker in omvang dan de gekweekte tulpen in de bollenvelden, maar bloeien zeker niet minder uitbundig.
Een van de bekendste wilde soorten is de bostulp. Het is een zogenaamde stinzenplant die vaak te vinden is bij buitenplaatsen en kerkhoven in de provincies Friesland en Groningen. In Drenthe is er ook een plek waar de bostulp te vinden is, namelijk op landgoed Lemferdinge.
Iris
De iris, ook wel lis, kent veel soorten, maten en kleuren. Deze geurende plant is een welkome verschijning in onze tuinen. De wilde gele lis is een algemene oeverplant die in mei en juni de Drentse waterkanten siert met grote, heldergele bloemen. De plant groeit in ondiep water en komt onder meer voor bij kanalen, sloten, beken en moerassen.
De bloemen van de gele lis worden vaak door hommels en zweefvliegen bezocht. Een snuitkever, de lisboorder en een nachtvlinder met de naam gele-lisboorder, danken hun bestaan aan deze plant. Na de bloei vormt de gele lis bruine zaden die wel wat doen denken aan puntvormige sjoelstenen.
Dotterbloem
In het voorjaar kleuren de meeste vochtige hooilanden langs het beekje de Reest geel van de Dotterbloemen. Het zijn de zogenaamde Dotterbloemhooilanden, waarbij deze soort de meest opvallende verschijning is. Dotterbloemen houden van kwel, dat is vaak ijzerrijk grondwater dat op sommige plekken aan het oppervlak treedt.
Vroeger was de dotterbloem een algemene verschijning, maar door onder andere ontwatering en het intensiever bemesten is de soort het slechter gaan doen. Gelukkig zijn er in Drenthe waardevolle gebieden bewaard gebleven en dankzij goed beheer is de dotterbloem terug in het landschap.
Anjer
In Nederland hebben we verschillende soorten wilde anjersoorten die allemaal zeldzaam of zelfs zeer zeldzaam zijn. De steenanjer is de meest voorkomende wilde anjersoort in Drenthe, maar algemeen is zij zeker niet. Steenanjers vallen op door hun sterk rozerood gekleurde bloemen en zijn vooral te vinden op matig voedselarme en zanderige bodems. Bemesting is de reden dat deze soort in aantallen achteruit gaat.
In de omgeving van Coevorden zijn steenanjers nog steeds te bewonderen, net als in de omgeving van de achttiende-eeuwse Katshaarschans. Ben je in de buurt, dan is de schans zeker een bezoekje waard.
Paardenbloem
In april kunnen weilanden volledig geel kleuren van de paardenbloemen en wanneer de bloemen zijn uitgebloeid zilvergrijs door het zaadpluis. Met een zuchtje wind verspreiden deze zaden zich via de lucht. Vrijwel ieder kind heeft ooit wel eens tegen zo’n pluizenbol geblazen.
Paardenbloemen worden vaak verguisd en weggezet als onkruid en vervolgens bestreden — zonde! Er bestaan meer dan honderd verschillende soorten. Daarbij zijn de bloemen een ontzettend belangrijke nectarbron voor bestuivers zoals wilde bijen. Hondstong is een andere benaming voor de paardenbloem. Het Drentse Landschap beheert een gelijknamig terrein ten noorden van Vries: reservaat Hondstong.
Haagwinde
Menig tuinder staat niet direct te springen bij de naam haagwinde. De soort wordt ook wel aangeduid als ‘pispotjes’ vanwege de trechtervormige bloemen. Deze echte klimplanten kunnen de tuin binnen de kortste keren overwoekeren. Windes zijn uitstekende nectarplanten. Ze worden ook in andere kleuren gekweekt, waaronder in blauw.
Op natuurterreinen groeit de haagwinde op voedselrijke en vochtige grond. In vogelreservaat Diependal omstrengelt de winde het riet en fleuren de spierwitte bloemen de ruigtes langs het water op.
Chrysant
De tuinchrysant kennen de meeste mensen als snijbloem die wordt gekweekt in de meest uiteenlopende kleuren. De bloem bloeit nog lang in het najaar en staat sterk in een vaas.
Familie van de tuinchrysant is de gewone margriet. De gewone margriet komt voor in vochtige en droge graslanden. Vlinders, bijen, zweefvliegen en andere insecten zijn dol op deze bloem.
In de hooi- en weilanden van Het Drentse Landschap komt de wilde margriet niet in grote aantallen voor en ook landelijk neemt het aantal af. Gelukkig wuift de margriet je nog wel eens toe vanuit de wegberm, waar de bloem nog wel eens wordt uitgezaaid.
Lotus
De lotus komt niet in Nederland voor. Een soortgelijke bloem hebben we hier wel: de waterlelie. Witte waterlelies kun je tegenkomen in kanalen, meren en plassen, zolang het water maar voedselrijk is en weinig tot niet stroomt. Omdat de waterlelie met wortels in de bodem groeit mag het water ook niet te diep zijn. Niet overal waar de waterlelie groeit hoort zij ook van nature thuis; omdat we ze mooi vinden zijn waterlelies in vennen en vijvers aangeplant.
Witte waterlelies zijn vaak samen te vinden met de gele plomp, waarvan de bladeren lijken op die van de waterlelie maar de bloeiwijze totaal verschillend is.
Magnolia
De magnolia heet ook wel beverboom. Ten onrechte wordt deze sierboom ook tulpenboom genoemd vanwege de tulpachtige bloemen. De tulpenboom is echter een andere soort. De magnolia komt van nature uit Zuidoost-Azië en is in Nederland aangeplant in historische tuinen en parken. Gaandeweg heeft de sierlijke boom ook een plek weten te vinden in onze tuinen. Magnolia’s zijn er tegenwoordig in verscheidende soorten, kruisingen en kleuren. Op Landgoed Lemferdinge heeft in het verleden een magnolia gestaan.
Een vondst van de fossiele zaden van de Japanse magnolia toont overigens aan dat de soort hier miljoenen jaren geleden wel van nature voorkwam.
Tuinboonbloesem
Stambonen, stokbonen en droogbonen zijn nog in verschillende Drentse moestuinen te vinden. Sommige rassen, zoals de Giele wâldbeantsje uit Friesland, de Groninger strogele en de Drentse rode weekschil, zijn typerend voor een streek en weer in trek bij de liefhebber. De meeste bonen stammen af van Zuid-Amerikaanse soorten. De tuinboon is hier een uitzondering op. Die komt uit Zuid-Europa en wordt al eeuwen in Nederland gegeten.
Bonen behoren tot de vlinderbloemigen. Dit is een belangrijke plantenfamilie waar veel insecten van afhankelijk zijn. In onze natuurterreinen vind je diverse vlinderbloemigen, zoals de wikke, brem en klaver.
Sedum
Wit vetkruid, muurpeper, tripmadam en hemelsleutel: ze groeien op open zonnige plekken en komen van nature in Nederland voor. In Drenthe wordt wit vetkruid regelmatig gezien op begraafplaatsen. Het geelbloeiende muurpeper houdt van wat kalkrijkere omstandigheden op zandgrond. De bekendste sedumsoort is waarschijnlijk de hemelsleutel, die ook in diverse variëteiten wordt gekweekt voor in de tuin.
In Drenthe groeit de wilde hemelsleutel langs wegen, bosranden, graslanden en slootkanten. Het is een belangrijke soort voor veel vlinders en insecten vanwege de vaak lange bloei in het najaar, wanneer veel andere planten al zijn uitgebloeid.
Lelietje van dalen
Het lelietje-van-dalen is een inheemse soort die vanwege de sierwaarde ook in tuinen en op landgoederen is aangeplant. Het lelietje heeft witte klokvormige bloemen en bloeit in mei en juni. Ze groeit op wat oudere en rijkere bosbodems met zand en leem, waar zij enorme tapijten kan vormen.
Lelietjes-van-dalen verspreiden een heerlijke geur, vandaar dat ze vaak in (huis)parfums worden gebruikt. In Drenthe zie je deze soort onder andere op de landgoederengordel Eelde-Paterswolde en in de omgeving van het Reestdal.
Sterrenmos
Op het werk zien wij dichtersnarcissen en een overhangende tak van een fijnspar. De bodem is versierd met sterren. Dit is mos, waarschijnlijk gewoon sterrenmos. Er zijn meer soorten mossen die lijken op het afgebeelde, maar het onderscheid zit in de kleine steeltjes met hangende bolletjes, de zogenaamde sporenkapsels.
Hierin zitten de sporen waarmee het mos zich voortplant. Deze sporenkapsels zijn voor elke mossoort uniek. Het gewoon sterrenmos gedijdt goed in vochtige bossen en vormt daar zachte, groene tapijten.